vrijdag 24 januari 2025

Meso - General

Primo, je kan gerust een supergrote tuin hebben ín de stad, of in een rijhuis zonder tuin wonen in een plattelandsgemeente. Bovendien zijn er ongetwijfeld - en gelukkig maar, diversiteit rules! - hybride vormen die doorontwikkeld kunnen worden. 

(Het is een grote subtitel van de omgeving die ik zie, micro, meso, macro: creatie van systemen, nu dat nog kan, om te kunnen gebruiken wanneer creatie moeilijker wordt. Een boom die als boom goed tegen weersverandering maar als zaailing niet, nu planten, eer het weer nog variabeler wordt. Nu doorontwikkelen van soorten die het goed doen in die specifieke omgeving (stad, voorstad, daarbuiten; denk aan het hitteiland dat een stad kan zijn tegen daarbuiten, bij nagenoeg identieke andere parameters van wind, regenval enz. Maar evenzogoed kan een stad een eigen bubbel vormen, door ligging in een dal met val- en andere heuvelgebonden wind.) en dat bijhouden aangezien het weer waarschijnlijk nog een tijd variabel gaat zijn eer er weer een soort stabiliteit zal intreden en de vraag is hoe vriendelijk/vijandig de omgeving dan zal zijn voor bijvoorbeeld het kweken van voor ons essentiële gewassen -  Tomaten. Aardappelen. Granen... Medicinale planten.

Eigenlijk is het de bedoeling een optimum te vinden - dat is een optimale verhouding van input en output; dat zegt niet direct heel veel over de absolute waarden ervan, evenwel... - in de keuze van het gewas. In de eerste plaats kiezen voor gewassen die een hoge opbrengst hebben voor de hoeveelheid tijd, energie en voeding je erin moet steken...

Dat wil zeggen dat enerzijds alle functies van een plant worden beschouwd - denk aan de verschrikkelijke brandnetel, die wel ettelijke toepassingen heeft, tot en met eetbaarheid en compostvormgevende functies in biodynamica. 

Anderzijds wordt er gekeken naar wat de nodige input is. Aan resources. Materiaal, zoals bij de brandnetel grond - die aangevuld wordt naar wat er aan resources (in de netels) wordt weggenomen. Maar ook in manuren, al dan niet gespecialiseerd. Energie, onder de vorm van warmte, bijvoorbeeld. Een serre - ook een vorm van warmte toevoegen - staat ook voor een bepaalde hoeveelheid energie.

Alle processen hierin, dienen op termijn mee te draaien in cycli die zichzelf kunnen dragen en vernieuwen. Dat wil zeggen dat er een initiële input kan zijn, denk de aankoop van de windmolen, maar dat die op termijn op zichzelf moet kunnen staan. Zonder jaarlijkse extra kost, bij voorkeur. De realiteit haalt ons daar vlot in, vandaar ook de windmolen als voorbeeld, maar het kan als streefdoel. Eens je toegang hebt tot een makeratelier wordt dat een ander verhaal.

Concreet wil dat zeggen dat er gekozen wordt voor een gewas dat een bepaalde meerwaarde heeft, zeer concreet voor de persoon die kweekt. Of dat nu is omdat het een zeer lekkere maar moeilijk transporteerbare tomaat betreft, dan wel het over een oude lokale perensoort* gaat die de lokale stokerij graag van je afneemt, dan wel een soort die misschien iets minder opbrengt, maar wel bestand is tegen veel meer stress en ziektes, het kan alle richtingen uit. 

De trappenman die met onbehandeld hout werkt, en via via van een extra centje geniet doordat van zijn houtafval zwammen gemaakt worden. De stokerij, die achteraf de overschot van de peren omzet in hoogwaardige compost voor die perenbomen. De mensen van de groendienst die per wijk het groen verwerken tot lokale compost voor de perkjes en de mensen die er wonen, die hun groenteresten geven. 

Tomaten en andere vruchten die best afrijpen aan de plant. Eigenlijk alle groenten wanneer je poogt te zorgen voor een voldoende gemineraliseerde** grond. 

Bulk groenten en fruit - denk wortelen, uien, aardappelen bvb - die laat je beter links liggen, omdat ze veel plaats innemen, in vergelijking met de rpijs die ze opbrengen. Een paarse of andere speciale aardappel kan dan weer wel zinvol zijn... 

Eigenlijk vertrekt het van elk individueel verhaal, van elke individuele beheerder als die niet dezelfde is als de eigenaar en/of de oogster van het geproduceerde. Of dat nu een familie van twee ouders en een kind is, die in hun achtertuin wat groenten willen kweken om hun aankopen in de lokale supermarkten aan te vullen (dan zijn zij alledrie), tegenover de tweesplitsing bij een volkstuin of een privétuin die door iemand anders gebruikt mag worden tot... 

Het gezin zal enkel die groenten en fruit kweken die ze zelf kunnen - en willen! - nuttigen, daar waar iemand met een groter perceel zal opteren voor de positie van oogster die doorverkoopt, waarbij andere parameters dienen in overwegen genomen te worden - in de cynisch-ste versie: ze moeten er het best uitzien in de toonbank van de winkel.

Het gezin heeft misschien een kind dat graag in de tuin werkt, waar de ouders beide veel werken en minder tijd hebben. Of het gezin besteed deel van dat tuinwerk uit aan, maar dan wordt het verhaal weer anders.



* Oude perensoort: en toen was er klimaatverandering. Het kan genoeg zijn dat die soort vroeger nét dat tikkeltje meer koudedagen kreeg, nét genoeg, en nu niet meer om het hier op slag een stuk slechter te doen. Concreet dient er daar vooruit gekeken te worden naar hoe het klimaat binnen zegge en schrijve dertig jaar gaat zijn, en worden bomen geplant die dan gedijen, struiken binnen 15 jaar, kruidachtige planten de helft daarvan. Om al door een eerste faze gegaan te zijn éér de beste periode eraankomt. Voor kruidplanten en struiken al een nieuwe generatie, bij bomen in de mature faze zittend. 

** Voldoende gemineraliseerd: concreet probleem is daar dat nutrienten en minerale daarin in verhouding tot elkaar en tot de microklimaatomstandigheden moeten beschikbaar zijn. Er kan té weinig van iets zijn, maar ook té veel. Er dient dus een vorm van balans te zijn. Juiste verhoudingen. Dit gaat uit van de visie dat de benadering van 17 elementen te eng is. Die C H O N P K Ca Mg S Fe B Mo Cu Zn Mg Co en Na, vormen het leeuwedeel van wat nodig is, maar een stabiele levende grond levert meer, zaken die in nog veel kleinere fracties nodig zijn of die nodig zijn voor het bodemleven om na verschillende stappen functies uit te voeren waar de plant beter van wordt. Bodemleven bevat microben die bijvoorbeeld ook antibiotica leveren en die, wanneer ze in de rhizosfeer/wortelzone van de plant leven, op die manier bijdragen aan de bescherming van de plant. Wormen, die leven van bacteriën, zorgen dat de bodem wordt voorzien van meststof en lucht/water-gangen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten